Proefdieren? Verzin iets beters!
Bastienne Wentzel


1 mei 2018, MeMo

Maurice Whelan, die dit jaar de Francqui leerstoel aan de Vrije Universiteit Brussel bekleedt, zet zich in om nieuwe technologie te ontwikkelen en te promoten voor toxicologische tests waarbij proefdieren niet meer nodig zijn.

Medicijnen, cosmetica en voedsel moet veilig zijn voor mensen, maar die veiligheid wordt nog steeds grotendeels getest op dieren. En niet alle betrokkenen zijn ervan overtuigd dat het haalbaar is om dierproeven uit te bannen, zegt Maurice Whelan, hoofd van het Referentie Laboratorium voor Alternatieve Methoden van de Europese Unie (EURL ECVAM). ‘Er zijn nog steeds veel mensen in de wetenschap en daarbuiten die geloven dat het volledig vervangen van dierproeven in onderzoek en tests nooit mogelijk zal zijn zonder afbreuk te doen aan veiligheid.’
Maar daarnaast is er volgens Whelan ook een grote groep die gelooft dat de tekortkomingen van dieronderzoek steeds duidelijker worden en dat wetenschappelijk aanvaardbare alternatieven beschikbaar komen. ‘Zij denken net als ik dat het slechts een kwestie van tijd is voordat dierproeven tot het verleden behoren.’

Minihersenen
Er zijn twee alternatieven voor dierproeven: in vitro methoden gebruikmakend van cel- en weefselculturen en simulaties met de computer. Computersimulaties, zoals het berekenen van het toxicologisch effect van een stof in het lichaam, zijn snel, schoon en goedkoop. Deze computermethoden zijn echter nog niet goedgekeurd als alternatief voor dierproeven.
Verschillende in vitro methoden zijn inmiddels internationaal aanvaard, zoals een methode voor het testen van stoffen op oogirritatie. Deze wordt nu wereldwijd toegepast en daardoor zijn er minder tests nodig op de ogen van konijnen.
Een van de onderzoeken in Whelan’s lab is het groeien van hersencellen op een chip. ‘We kunnen de elektrische activiteit van deze minihersenen meten wanneer ze aan chemicaliën worden blootgesteld. Zo kunnen we voorspellen hoe die stof de hersenactiviteit beïnvloedt.’
Whelan ziet dit soort nieuwe technologie niet alleen als een vervanging maar ook als een verbetering ten opzichte van dierproeven. ‘Dierproeven zijn verre van perfect. De experimenten wijzen uit dat deze methoden met humane cellen de toxische effecten vaak beter voorspellen dan dierproeven. Bovendien zijn dierproeven erg duur en tijdrovend,’ zegt Whelan. ‘Daarom zijn nieuwe ontwikkelingen zoals weefsel-op-een-chip, humane stamceltechnologie en computersimulaties veelbelovend. Niet alleen om dierproeven te vermijden maar ook om betere tests te ontwikkelen.’

Toewijding en vertrouwen
De ethische richtlijnen wat betreft proefdieronderzoek zijn gebaseerd op de ‘Three Rs’ (Replace, Reduce en Refine). Dat is het voornemen om het gebruik van proefdieren te vervangen, verminderen en verbeteren. Maar daarvan is ‘vervangen’ toch de enige mogelijkheid om dierproeven te verbannen? Whelan legt uit: ‘De Europese regelgeving zegt duidelijk dat het einddoel is om proefdieren voor wetenschappelijke doeleinden geheel te vervangen door alternatieven, zo snel als wetenschappelijk mogelijk is. Maar in de tussentijd moeten we alle moeite doen om onze afhankelijkheid van proefdieren te verminderen en om de procedures waarbij het gebruik van proefdieren de enige mogelijkheid is te verbeteren.’