Het hoogste poloveld ter wereld
Bastienne Wentzel

1 oktober 2006, Diversen

Polo betekent bal in de lokale taal van noord-Pakistan. Het polo is hier dan ook uitgevonden. Althans dat is wat men ons graag doet geloven. De polowedstrijd tussen de koninkrijkjes Chitral en Gilgit zou al 800 jaar op de Shandur pas worden gespeeld. Zeker is dat tegenwoordig elk jaar begin juli het spektakel plaatsvindt: tientallen paarden, honderden terreinauto's en tienduizenden fanatieke Pakistanen die de polospelers aanmoedigen. En een handvol toeristen die getuige zijn van een drie-daags volksfeest.

We hebben nog even getwijfeld of we wel zouden gaan. Vorig jaar stonden we op het punt de Shandur pas over te steken vanaf de Chitral zijde, maar dat liep niet goed af: we vielen met de auto van een smal bergweggetje af. Sindsdien zijn we wat huiverig voor de bergwegen van noord Pakistan. Maar onze vrienden in het Madina Guesthouse in Gilgit verzekeren ons dat de weg aan deze kant veel beter is. “No problem, not dangerous”, zeggen ze. Bovendien nodigt een Pakistaanse familie ons uit om de tweedaagse tocht met hun samen te rijden en sluit een Brits paar zich ook aan bij de karavaan. We besluiten ons geen zorgen meer te maken. Gedeelde pech is halve pech mocht het misgaan.

Zodoende rijden we met drie auto's Gilgit uit, de Ghizer vallei in. Erwin en ik uiteraard met onze trouwe LandCruiser. Sven en Birgit uit Engeland rijden met hun Landrover 110. Michael, een Duitser die al jaren pendelt tussen Duitsland en Pakistan, rijdt mee met de Pakistaanse familie in hun Toyota Hilux pick-up. De familie bestaat voor de gelegenheid uit vader met twee zoontjes, twee neefjes, een chauffeur die niet mag rijden en een kok. De kok heeft de opvallende lichte ogen en blonde haren die je veel ziet in het noorden en westen van Pakistan. De pater familias rijdt zelf omdat de (dubbele) cabine van de Hilux vol is met Michael en vier jochies en dus moeten de kok en de chauffeur achterin de bak op de bagage zitten. Na een uurtje rijden ontdekken ze dat het bij ons achter in de wagen comfortabeler is.

Teer en stof
Het eerste stuk gaat over goed asfalt. Overal in de Northern Areas van Pakistan wordt hard gewerkt aan het verharden van wegen en het lijkt erop alsof dit de laatste keer is dat de tocht naar Shandur deels over onverharde jeeptracks zal gaan. Als we een tijdje moeten wachten voor het uitgieten van asfalt stapt Erwin uit om onze passagiers, de kok en de chauffeur, te bevrijden uit de achterbak. Het duurt twee stappen en een seconde voor hij zich realiseert dat het warme kleverige spul onder z’n blote voeten een dikke laag teer is. Als ik even later uitstap om Erwin te helpen zijn voeten te ontdoen van de zwarte laag, stap ik doodleuk in dezelfde valkuil. De Pakistaanse wegwerkers komen niet meer bij. Westerlingen...

Onze Pakistaanse reisgenoot weet een prachtige kampeerplek voor de eerste avond. De rivier de Ghizer zorgt voor een mooie groene strook grasland op de bodem van de ruige, kale vallei, en er wordt druk gevist, zij het zonder resultaat. De lokale kinderen zijn nieuwsgierig als altijd en stromen toe. We kijken evenveel naar hun als zij naar ons. Eén van de jochies is zo blond dat hij in Nederland niet op zou vallen. Mits hij de korsten van z’n gezicht zou wassen natuurlijk.

De volgende dag houdt het asfalt al snel op en rijden we urenlang stapvoets en hobbelend door het stof. We hebben ons voor niets zorgen gemaakt over het gevaar, want ondanks de slechte kwaliteit is de weg breed en rijden we niet langs steile afgronden. Onze medereizigers willen nog eenmaal overnachten voor ze de laatste kilometers naar Shandur rijden, vooral om de mislukte vispartij van gisteren goed te maken. De hengels zijn nog niet uitgeworpen of er staat een agent van de noord-Pakistaanse vispolitie achter de vissers. Mag hij de visvergunningen even zien? We zitten uren rijden over een onverharde weg van de bewoonde wereld maar dat weerhoudt de Pakistanen niet van het controleren van visvergunningen!

Terwijl de anderen blijven om te vissen rijden wij het laatste uurtje naar de pas. Als we na de steile klim over het randje kunnen kijken krijgen we een prachtig uitzicht. Shandur is eigenlijk geen pas maar een groene vlakte op ruim 3700 meter hoogte. De vlakte is enkele kilometers lang en misschien een kilometer breed. Er zijn drie meren en de pas wordt omringd door besneeuwde bergtoppen. Er is ruim voldoende plaats voor een poloveld en een enorm tentenkamp waar oude Jeeps en Toyota's grote stofsporen doorheen trekken.

De toeristenorganisatie van de Northern Areas heeft een kamp opgezet waar buitenlandse toeristen een ingerichte tent kunnen huren. Er is slechts één tent bezet. De rest van de toeristen heeft z'n eigen onderkomen geregeld. We worden in het toeristenkamp door de organisatoren overladen met chai, zoete melkthee en we worden bijna gesmeekt te blijven. Maar we parkeren ons huis op wielen liever op een rustig plekje bij het grootste meer en dompelen ons onder in de bizarre sfeer van het feest dat vandaag het startsein heeft gekregen. Er is een bazaar waar de koppen van geslachte koeien in het zand liggen, waar zwarte olie in grote pannen wordt verhit om kippepoten en hamburgers van geitevlees in te bakken, en er is alles van kleding tot tentzeil te koop. Mannen staan met grote lappen stof en onderhandelen over de prijs voor een nieuwe jurk voor hun vrouw die thuis moest blijven. Er zijn eettentjes waar je zittend op een kleed pilau - gekruide rijst - en thee kan krijgen, of kip en cola. De meeste mannen rijden graag en veel rond met hun auto's over de stoffige paden. Een paar paardenverzorgers spelen een oefenwedstrijdje polo en vinden het prachtig als die Westerse dame ook wel eens op een polopaard wil rijden. Een spelletje polo tussen twee Pakistanen en een Nederlandse hebben ze nog nooit meegemaakt. 's Avonds wordt er fanatiek gedanst en muziek gemaakt onder invloed van grote hoeveelheden zelfgestookte drank en goedkope lokale wiet. Wij zijn moe van de tocht en houden het al vroeg voor gezien.

Hartmassage
Op de ochtend van dag twee kunnen we eindelijk naar polo kijken. De reserveteams van Gilgit en Chitral spelen tegen elkaar. De tribune die voor het grootste deel bestaat uit een helling van gras is afgeladen met mannen, jong en fanatiek supporter van hun stad. Er is een klein deel met stoelen, voor VIP's, toeristen en rijke Pakistaanse gezinnen waarvan de vrouw en dochters ook zijn meegekomen. De vrouwen uit lokale dorpen die willen kijken zitten met z'n allen in een hoek van het veld op de grond. Van toegangskaarten heeft men nog nooit gehoord, het polo is voor iedereen.

In Pakistan speelt men 'free-style' polo. De scheidsrechter is er alleen voor het tellen van doelpunten en er zijn maar een paar regels. Regel een: je mag alles doen met de bal zolang je maar op je paard zit. Regel twee: als er gescoord is doordat de bal tussen de doelpalen is gegaan mag de tegenpartij de bal als eerste slaan. De bal moet binnen de muren blijven; als de bal uit het veld is gooit het publiek hem er weer in. Deze regels betekenen dus ook dat je de bal mag vangen en meenemen, maar dan loop je het risico dat iemand de bal uit je hand slaat. Of vaker: hand en bal tegelijk slaat. Er komen af en toe bloedige scènes voor, maar polospelers blijven altijd echte heren. Iemand doelbewust een mep verkopen is onsportief en komt niet voor. Als een combinatie van paard en speler niet door kan spelen mag er geen nieuwe combinatie in, maar gaat er van het andere team ook een combinatie uit.

Er wordt fanatiek gespeeld en aangemoedigd. Ondanks de brandende zon rennen de paarden achter de bal aan of hun leven ervan afhangt. Gilgit staat voor, dat doen ze al jaren bij elke wedstrijd, maar Chitral blijft sportief. Tot één van de paarden ineens stopt met rennen. Hij krijgt een slok water uit een colafles, wordt van het veld geleid en stort in elkaar. De hartmassage - een verzorger springt op de borstkas van het paard - helpt niet meer. Het paard is dood. Een beetje bezorgd informeren we bij de mensen om ons heen of dit normaal is. De Pakistanen zeggen dat het vaker voorkomt, ondanks de goede conditie en voorbereiding van de paarden. Ze kunnen ons enigszins geruststellen door te melden dat dit paard een heldenbegrafenis krijgt en dus niet in de hamburgers verdwijnt.

De lol is er een beetje af na dit incident en men besluit de wedstrijd wat korter te laten duren: een half uur in plaats van drie kwartier per speelhelft. Ook de grote finale de volgende dag zal in twee keer dertig minuten worden gespeeld. Gelukkig blijkt dat het ongeval de pret niet al te veel heeft gedrukt. Al gauw na de aftrap blijkt dat de A-teams van Gilgit en Chitral deze hoogste status echt verdienen. Dit ziet er nog een stukje professioneler uit dan gisteren. Beide teams spelen het klaar om een soort van samenspel op te zetten ondanks dat het erg moeilijk is een bal met grote snelheid de juiste richting in te sturen. Het is prachtig om te zien hoe de paarden zelf de bal in de gaten houden en er, aangespoord door hun berijder, als een gek achteraan rennen. Het zijn mooie, snelle, wendbare paarden - echte topsporters. De ruiters zijn de helden van de dag. Heren van aanzien uit de beide steden. Er wordt veel gescoord en het is een mooie wedstrijd. Gilgit wint, maar dat was geen verassing. Na het laatste fluitsignaal vormt een ME brigade een cordon rond de spelers. Dertigduizend fanatieke Pakistaanse mannen zouden wel eens ongelukken kunnen veroorzaken. Eén of twee oproerkraaiers worden hardhandig met de stok weggeslagen, maar verder blijft het bijzonder beschaafd. Net als in de pauze wordt er muziek gemaakt en gedanst. De organisator reikt de grote beker uit en de spelers poseren nog even beleefd voor de pers, lokaal en internationaal.

Pech
Dan is het feest voorbij. Een grote uittocht begint van oude terreinwagens, die allemaal over dezelfde twee smalle, onverharde toegangswegen moeten. Tot onze grote verbazing levert dit geen enkel probleem op. Geen files, geen onbeleefd gedrag. Wel veel getoeter, maar dat is normaal. De ruiters en paarden gaan te voet weer naar huis. Een enkeling met geld of connecties regelt een tractor met open aanhanger waar het paard wiebelend achterin staat.

Als we 's avonds ons kamp opslaan stopt er een minibusje op de weg. Of we een krik hebben, want ze hebben een lekke band. Het blijkt dat ze zowel geen krik als geen gereedschap hebben om het wiel te verwisselen. Een reservewiel hebben ze namelijk wel. Als het probleem is opgelost en wij een paar kilo mango's als dank hebben aangenomen vragen we nog voorzichtig waarom ze eigenlijk richting Shandur rijden. Het polotoernooi is toch net afgelopen? Tja, ze waren drie dagen geleden vertrokken uit zuid-Pakistan, maar hadden het toernooi net niet gehaald door de autopech. Nu gaan ze maar weer terug, weer drie dagen rijden. Dan keren ze om en rijden luid toeterend en zingend weg. Dat is nou echt Pakistan.

Het artikel is gepubliceerd in Backpackers no. 3, najaar 2006